De Vlaamse Provincies:
Een onmisbaar stuk van de Vlaamse bestuurlijke schuifpuzzel.

Beleidsmemorandum 2024 van de Vereniging voor Vlaamse Provincies.

Vlaanderen kampt met vele complexe dossiers, die men in het Engels wel eens ‘wicked problems’ noemt: problemen met vele onderling afhankelijke en elkaar beïnvloedende factoren die bijzonder moeilijk grijpbaar zijn, laat staan oplosbaar. Denk maar aan de waterproblematiek, het stikstofdossier, mobiliteit, enzovoort.

Veel van die problemen hebben met elkaar gemeenschappelijk dat ze draaien rond het gedeelde gebruik van ruimte, met verschillende betrokken partijen met tegengestelde belangen die toch met elkaar moeten worden verzoend, en waarbij standaardoplossingen niet werken, maar integendeel maatwerk vereisen.

Vlaanderen is natuurlijk niet de enige regio die met deze problemen worstelt, integendeel. Maar Vlaanderen heeft voor zichzelf wel een bijzonder complex, gelaagd en gefragmenteerd bestuurlijk kader gecreëerd waarbinnen het aan beleid moet doen. Er zijn – letterlijk – duizenden tussenliggende structuren gecreëerd tussen de Vlaamse Overheid en de lokale besturen. Steden en gemeenten worden steeds meer bijkomende taken opgelegd, vaak zonder de bijhorende middelen. En de Vlaamse administratie is in haar contacten met de lokale overheid zo verkokerd dat integratie van verschillende beleidsdomeinen (bijvoorbeeld milieu, landbouw en mobiliteit) op het terrein hetzij moeizaam door de gemeente zelf moet gedaan worden – of simpelweg niet gebeurt!

U kent wellicht zo’n typische schuifpuzzel waarbij je door het verschuiven van blokjes uiteindelijk een mooi eindbeeld bekomt? Welnu, het Vlaamse bestuur is zo’n schuifpuzzel, maar dan wel met duizenden stukjes. Dat schuift niet zo makkelijk.

Want inderdaad, dit alles bemoeilijkt de doortastende aanpak van problemen, wat dikwijls resulteert in het gevoel, zowel bij beleidsmakers als bij burgers, “dat het systeem vast zit”. Dat is frustrerend, zowel voor politici wiens uiteindelijke ambitie toch is om hun visie in beleid om te zetten, als voor de burger die zich afvraagt waarom “men sommige dingen niet gewoon aanpakt?”

Hoe kunnen we die stilstand doorbreken, of toch minstens al wat meer loswrikken? Of: hoe krijgen we de puzzel toch gelegd, en komen we tot een mooi eindbeeld? Het zal u niet verwonderen, maar wij zien daarin een belangrijke rol weggelegd voor de Vlaamse provincies.

Als we even bij de analogie van de schuifpuzzel blijven: dé voorwaarde om die te kunnen leggen, is dat er voldoende ‘lege’ vakjes zijn, zodat je kan schuiven met de andere. Het is de witruimte die toelaat dat de andere stukjes in beweging komen.

Welnu, de provincies kunnen binnen de Vlaamse bestuurlijke puzzel ook die bewegingsvrijheid bieden. Ze kunnen, met andere woorden, een belangrijke bijdrage leveren om die ‘wicked problems’ toch te kunnen aanpakken. En dit omwille van vier redenen:

  1. Omwille van onze bevoegdheden: vele van die ‘wicked problems’ zijn onze natuurlijke habitat. Het gedeelde gebruik van schaarse ruimte organiseren is immers de kerncompetentie van de provincies – zie onze grondgebonden bevoegdheden. We brengen constant betrokken partijen rond de tafel, zoals bijvoorbeeld landbouw- en natuurorganisaties, of organiseren het samenspel tussen verschillende mobiliteitsmodi. En wij doen constant aan maatwerk. Zo krijgen wij op het terrein toch beweging in lastige dossiers.

  2. Omwille van onze manier van werken: de provincies zijn het tegendeel van verkokerd, wij werken altijd radicaal geïntegreerd. De ruimtevraag in Vlaanderen is op veel plaatsen immers groter dan het aanbod, en wanneer op een bepaalde plek ruimte wordt gecreëerd voor een bepaalde sector, heeft dat gevolgen voor alle andere sectoren. Wanneer een puzzelstuk verschuift, moet de hele puzzel worden verlegd. Het is dus nodig om een integrale blik op ruimte te hanteren, die rekening houdt met de verwevenheid van de verschillende beleidsthema’s. Bovendien brengen wij alle betrokkenen rond de tafel, en zoeken we samen een gedragen oplossing.

  3. Omwille van onze plek in het bestuurlijke landschap: als niveau zitten wij tussen de Vlaamse Overheid en de lokale besturen in. Maar we zitten daar niet alleen: er zijn meer dan twééduizend structuren zoals streekintercommunales, vervoersregio’s, brandweer- en politiezones, Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddiensten, Intergemeentelijke Cultuursamenwerkingen, enzovoort. Hoewel goedbedoeld en noodzakelijk, leiden die verschillende samenwerkingen tot versnippering en een gebrek aan democratische controle, en bemoeilijken ze een geïntegreerde beleidsaanpak. Dit maakt het voor lokale besturen vaak moeilijk om een doortastend en efficiënt beleid te voeren.

    De provincies zijn door hun schaalgrootte, door hun nabijheid bij de lokale besturen, en door hun expertise ideaal geplaatst om een sturende rol te spelen in die samenwerkingen, of om ze te stroomlijnen, wie weet zelfs te clusteren, waardoor de last op de schouders van de lokale besturen verlicht wordt. We kunnen dit bovendien doen vanuit een bovenlokale visie, eigen expertise en eigen financiële slagkracht.

  4. Omwille van onze decretale opdracht: de lokale besturen bijstaan. Als “business-to-business’-beleidsniveau focussen we naast de rechtstreekse dienstverlening aan de burger, ook op het ondersteunen de lokale besturen – wat uiteindelijk ook de burger ten goede komt. De provincies bevorderen via het adviseren, uitwisselen van best practices, het samen uitwerken van projecten in tal van beleidsdomeinen… de lokale bestuurskracht.

Om een beter bestuur binnen Vlaanderen te bereiken, om die bestuurlijke schuifpuzzel weer in beweging te krijgen, formuleren de provincies drie speerpunten:

  1. Erken de provincies in hun expertise en meerwaarde De provincies hebben specifieke kennis en expertise opgebouwd inzake grondgebonden bevoegdheden. Op het terrein wordt intensief en goed samengewerkt tussen Vlaamse Overheid, provincies, lokale besturen en middenveld, laat ons dan ook een gezamenlijk sterk kader creëren waarbinnen we nog meer kunnen doen vanuit een eigen beleid, maar ook om het Vlaams en lokaal beleid te versterken. Dit vraagt wel van alle partners een structurele samenwerking en de erkenning van elkaars expertise.

    Een concreet voorbeeld: het beheer van de onbevaarbare waterlopen. Gelet op de uitdagingen voor geïntegreerd waterbeleid, zie de recente overstromingen doorheen heel Vlaanderen, zou een rationalisering via het één-plus-vijf-model het einddoel moeten zijn.

    Het houdt ook in dat activiteiten die niet tot de kerntaken behoren, of overblijvende losse eindjes van de Interne Staatshervorming worden aangepakt, zoals bepaalde instellingen en initiatieven die nog steeds onder de verantwoordelijkheid vallen van de provincies (bv. De Warande), of de provinciale bevoegdheden rond erediensten.

  2. Laat provincies zich gebiedsgericht focussen Op het terrein van de lokale besturen moeten de ambities van verschillende beleidsdomeinen, zowel van de steden en gemeenten als van Vlaanderen geïntegreerd worden, dit kan het best via de gebiedsgerichte werking waarin de provincies zo sterk zijn. Hierin komen de unieke sterktes van de provincies als bestuursniveau naar voren:

    • Schaalgrootte: dankzij onze schaal en middelen beschikken we over een performant bestuur met bijvoorbeeld meerdere experts voor de verschillende beleidsdomeinen. De provinciale schaal (+1 miljoen inwoners) laat toe om een objectief en duurzaam langetermijnbeleid te voeren.

    • Nabijheid: toch zijn we nabij genoeg om te weten wat er zich op het terrein afspeelt en de spelers in een gebied te kennen. Via ons netwerk kunnen we snel inspelen op nieuwe bovenlokale uitdagingen.

    • Democratisch: in tegenstelling tot vele gemeentelijke samenwerkingen waarvan een professioneel bestuur nauwelijks democratisch wordt gecontroleerd, waar de grootste stad of gemeente alles naar zich toe trekt, of waar het ambitieniveau zelden dat van de traagste speler overstijgt, zijn de provincies via de verkozen provincieraad democratisch gelegitimeerd. Zo kunnen we eigen beslissingen nemen die particuliere en lokale belangen overstijgen, met oog voor het algemeen maatschappelijk en economisch belang.

    Een concreet voorbeeld: als belangrijke partner inzake vergunningen willen we, in nauw overleg met andere partners, een actieve rol en verantwoordelijkheid opnemen bij het zorgen voor de naleving en handhaving van deze vergunningen.

  3. Organiseer de bestuurlijke samenwerking Een goede samenwerking tussen de vele bestuursniveaus die Vlaanderen kent is onontbeerlijk om lastige problemen aan te pakken. Maar we moeten verder durven denken dan samenwerken, en ook vereenvoudigen – de puzzel moet gewoonweg dringend minder stukjes tellen.

    Het versnipperen van provinciale bevoegdheden, expertise, mensen of middelen naar andere (op te richten) beleidsniveaus of -instituties, brengt Vlaanderen net verder weg van een coherent en efficiënt bestuur. De opsplitsing van de GOM’S of de uitkanteling van het cultuurbeleid in 2018, waardoor vooral kleinere verenigingen niet langer ondersteuning krijgen, tonen aan dat hier weinig bestuurlijke winst te boeken valt. Ook een verdere afslanking van de provincies zal niet leiden tot enige (financiële) optimalisatie ten opzichte van de huidige werking, onder andere door nieuwe transactiekosten en overheadkosten die ontstaan bij de verspreiding van provinciale bevoegdheden, die essentieel zijn om Vlaanderen te doen draaien en hoe dan ook moeten worden opgenomen.

    Eenvoudig gesteld: er valt weinig winst te halen door de vijf grootste van de meer dan tweeduizend tussenliggende structuren af te slanken. Laat ons integendeel omgekeerd denken: hoeveel bestuurlijke winst (lees: verlichting van de druk op lokale besturen) zouden we wel niet kunnen realiseren door de provincies te gebruiken om de meer dan tweeduizend andere structuren te rationaliseren? Concreet: we willen een sturende rol spelen in intergemeentelijke en regionale samenwerkingen: brandweerzones, nationale parken, vervoerregio’s, referentieregio’s…

Complexe problemen met legitieme tegengestelde belangen zullen er altijd zijn, dat is onvermijdelijk. De vraag is hoe we onszelf als bestuurlijk Vlaanderen organiseren om ze zo efficiënt mogelijk aan te pakken, nu en zeker in de toekomst.

Welnu, complexe problemen aanpakken doe je door pragmatisch, op het terrein, mensen bij elkaar te brengen. Dat is de essentie van de provinciale methodiek.

Je doet het door kennis van zaken in te zetten. Grondgebonden problematieken zijn de essentie van de provinciale expertise.

En je doet het door te vereenvoudigen. Door witruimte te creëren in een vastzittende schuifpuzzel met meer dan tweeduizend delen. De provincies kunnen die vele structuren stroomlijnen, en zo die witruimte en bewegingsvrijheid realiseren.

Kortom, de provincies kunnen een deel van de oplossing zijn voor het kernprobleem waar politiek Vlaanderen tegenaan loopt; dat we de besluitvorming zo gefragmenteerd hebben gemaakt dat er geen bewegingsvrijheid meer is, en alles vast zit.

Complexe problemen zijn onvermijdelijk, politieke stilstand is dat niét.

De Vlaamse provincies: het puzzelstukje dat iedereen bewegingsvrijheid biedt.

Iedereen, dat is …

  • De Vlaamse overheid, zowel politiek als ambtelijk, omdat we politieke keuzes mogelijk maken, en het beleid van de administraties op het terrein versterken

  • Steden en gemeenten, omdat we hen ondersteunen vanuit de juiste schaalgrootte en zo een hefboom vormen voor hun lokaal beleid

  • Verenigingen, het middenveld en het bedrijfsleven: omdat we hen ondersteunen en (letterlijk) ruimte voor hen creëren

  • De burger, niet alleen indirect via het beleid van alle bovenstaande, maar ook door hen letterlijk de vrijheid te bieden om te bewegen: langs onze fietssnelwegen, in onze provinciale domeinen, enzovoort